Over open formeren en het ambtsgebed

05 mei 2021 door Willem Schneider
Over open formeren en het ambtsgebed

Formeren in bestuurlijk Nederland is tegenwoordig “hot news”. U kent de landelijke perikelen. Minder bekend zijn de bestuursperikelen bij het waterschap Hollandse Delta. Daar is het hele bestuur, behalve de dijkgraaf, naar huis gestuurd en probeert men tot de verkiezingen in 2023 te werken met een interim-bestuur, bestaande uit externe bestuurders. 

Daarnaast zijn er natuurlijk de komende gemeenteraadsverkiezingen. Ook daar gaat geformeerd worden. Het is gewoonterecht dat na de raadsverkiezingen de grootste fractie het voortouw neemt om te komen tot een informatie- en
formatieproces. Momenteel vormen de christelijke partijen in de Ambachtse gemeenteraad niet meer de meerderheid: 10 van de 23 raadsleden.

Door de uitbreiding van Ambacht (als gevolg van meer “stenen” in plaats van “groen” in de Volgerlanden) verwacht ik dat de niet-christelijke raadsfracties
een grotere meerderheid zullen behalen. En de laatste uitslag van de Kamerverkiezingen in Ambacht onderstreept mijn verwachting. Als het motorblok SGP/CU-CDA niet meer de meerderheid heeft, heeft dat nog wat consequenties.

Ik noem enkele aandachtspunten:

  • In de Ambachtse raad is de regel ontstaan dat de grootste fractie (ook al is dat een gecombineerde fractie van twee partijen) het initiatief neemt voor de vorming van een nieuw college van wethouders. Maar dat staat echter nergens in de Gemeente- of de Kieswet, in een verordening of in een reglement (van orde). Het is een ongeschreven regel. In den lande wordt soms het initiatief van de grootste fractie genegeerd. Dat is met name zo, als er sprake is van een cordon sanitair rondom de grootste partij.
  • Het zou voor het democratisch proces verfrissend zijn, als in onze gemeente een andere partij (een niet-gecombineerde fractie) dan de samengestelde fractie SGP-ChristenUnie de initiatiefnemer is. Ook meer openheid naar de samenleving is sowieso gewenst. Het kan toch niet zo zijn dat het christelijke motorblok voor de verkiezingen al afspraken maakt met elkaar om door te regeren? Dat maakt verkiezingen maar tot een formaliteit.  
  • Na de verkiezingsuitslag maken de twee fractievoorzitters met enkele vertrouwelingen in achterkamers uit welke fractie mag aanschuiven en wie de wethouder wordt van de derde aanschuivende partij. Als deze praktijk zich doorzet, kan ik me voorstellen dat de opkomst bij de gemeenteraadraadsverkiezingen, die de afgelopen jaren gestaag minder werd, opnieuw verder terugloopt. Kortom: hopelijk is er -na een kwart eeuw- een andere grote partij, die bij de formatie meer openheid geeft en die de stem van de kiezers meer waarde geeft dan tot nu toe.
  • Vanuit democratisch perspectief is het niet goed als partijen 25 jaar of meer aan de macht zijn. Het langdurig aan de macht zijn, leidt van vanzelfsprekendheid tot zelfgenoegzaamheid, arrogantie en “sensibiliseren van kamer- en raadsleden”. De taferelen in het Haagse politieke theater onderstrepen deze zelfgenoegzaamheid nog eens. Dit mechianisme van zelfgenoegzaamheid bij langdurig regeren geldt overigens zowel voor christelijke, christen-democratische, socialistische of liberale partijen. 
  • Ik hoop dat er geen ons-kent-ons mentaliteit blijft, in de zin dat er geen informateur uit het college of de gemeenteraad komt. En het liefst ook niet uit de Drechtsteden.
  • Daarbij hoop ik dat er, zoals in Zwijndrecht, een raadsprogramma komt, waarin alle partijen hun speerpunten zien terugkomen. Het voordeel is dat zo een programma kan ontstaan dat brede steun in de raad heeft. Zo kan in een situatie van veel partijen in de raad toch rekening gehouden met partijen die te klein zijn om een wethouder te leveren. Kleine fracties krijgen dan het idee dat gepoogd wordt om hun gedachtengoed (deels) te verwezenlijken.
  • Verder hoop ik dat er een afspiegelingscollege komt, waar wethouders zo mogelijk extern zijn, waarbij kwaliteit en niet de partijkleur leidend is.
  • Meer ruimte voor “activistische” raadsleden is gewenst. Het kan niet zo zijn, zo is mijn ervaring, dat zo’n lid wordt “gesensibiliseerd” en vervolgens met  "Sturm und Drang" dringend wordt verzocht te vertrekken of anders dan uit de fractie zal worden gezet. Dat is/was een bizarre vertoning en in strijd met het dualistich denken zoals dat in 2002 in de gemeenteraad wordt toegepast.- Of de woorden van dijkgraaf Bonjer van het waterschap Hollandse Delta aan te halen: “de ontwikkeling naar een toekomstbestendig waterschap pakken we aan vanuit een open cultuur waarin we met elkaar in plaats van over elkaar spreken”. Het nieuwe (in)formeren’ leidt dus tot de introductie van: 
    • De externe informateur bij coalitiebesprekingen,
    • Externe wethouders,
    • Nadenken over raadbrede programma’s als antwoord op versnippering in de raad en een gefrustreerde, zwakke of vleugellamme oppositie, en
    • Meer verbinding met de samenleving, meer dualisme en een open cultuur.
    • Meer dualisme en meer "CDA-Omzigten" in de Ambachtse raad. 

Ambtsgebed
Een minder opvallend, maar een symbolisch en politiek belangrijk aandachtspunt is de handhaving van het ambtsgebed. Dit gebed wordt aan het begin van de raadsvergadering uitgesproken. Zover ik kan nagaan bestaat dat formuliergebed sinds 1939 in de Ambachtse raad. Althans in ongewijzigde tekst. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw waren in de Ambachtse raad soms verhitte discussies tussen de SDAP en de SGP over dit gebed. 
Een paar jaar geleden was er nog ophef over de ambtsgebeden. Op vragen van de PvdA gaf minister Kajsa Ollongren aan dat – ondanks de scheiding tussen kerk en staat- nog gemeenten waren die deze gebeden gebruiken.

Het reglement van orde van Hendrik-Ido-Ambacht, maar ook die van Alblasserdam en Hardinxveld-Giessendam, schrijven nog altijd voor dat direct na aanvang van de gemeenteraadsvergadering het ambtsgebed uitgesproken wordt, al is het in Alblasserdam slechts één keer per jaar. In Hardinxveld-Giessendam wordt voor de sluiting ook nog een dankgebed uitgesproken, naast het gebed bij aanvang. Ollongren antwoordde de Tweede Kamer in eerste instantie dat ze “geen signalen” dat er nog ergens ambtsgebeden uitgesproken worden. Maar ze bleek de Kamer onjuist (toen al!) geïnformeerd te hebben, moest op haar antwoord terugkomen en corrigeren.

Ter herinnering: de toenmalige minister Remkes schreef in 2006 al een brief aan provincies en gemeenten waarin hij hen er op wees dat het ambtsgebed niet in de vergadering uitgesproken mag worden. Ollongren zei toen dat zij de opvattingen van Remkes deelt. Dat betekent "dat de staat zich niet mag uitspreken ten voordele van één bepaalde godsdienstige stroming", aldus de minister. "Door het opleggen van een verplichting van het ambtsgebed dan wel het bijwonen daarvan is dat wel het geval.”

De vraag dringt zich op of de Ambachtse raad door handhaving van dit ambtsgebed tijdens de raadszitting bestuurlijke ongehoorzaam is geweest. Juridisch gezien een interessante vraag, politiek gezien ligt het antwoord al voor de hand. 
Toch hebben gemeenten als Tholen eieren voor hun geld gekozen door het ambtsgebed voorafgaand aan de raadszitting uit te spreken. Ik kan me voorstellen dat de meerderheid van de Ambachtse raad, bestaande uit niet-christelijke partijen, in de volgende raadsperiode ook zo’n voorstel zullen doen.

Afschaffing en invoering
Als je overigens de geschiedenis van de invoering en afschaffing van het ambtsgebed bestudeert, zie ik allerlei interessante varianten (in tekst, en vorm, bijv. De Christelijke Groet). Afschaffing hoeft ook geen definitieve afschaffing te blijven. Het parlement kent sinds 1815 geen ambtsgebed, tijdens de Franse Tijd zie je nogal wat verschillen: in de 1796-1798 is er een ambtsgebed met de tekst:
“Algenoegzaam Opperweezen! Uwe wijsheid en liefde besturen ons in de getrouwe volvoering van onzen pligt tot bevordering van het heil des Vaderlands en van onze natuurgenoten. Amen”.

In de periode 1798-1808 verdwijnt het ambtsgebed uit het parlement, om in de periode 1808-1815 terug te keren. In 1814 kwam nog een voorstel om het ambtsgebed door de griffier te laten uitspreken, maar in 1815 verdween dit. Zo’n golfbeweging zie ik ook bij de provincie Zuid-Holland. In 1840 werden de provincies Zuid- en Noord-Holland gevormd. Tot 1874 gebruikten de Provinciale en Gedeputeerde Staten een ambtsgebed, om in 1923 weer te worden ingevoerd. De meerderheid was krap: 32 voor en 30 stemmen tegen.

Anekdote ambtsgebed in Zuid-Holland
Nog een anekdote hierover: de initiatiefnemer tot invoering van het ambtsgebed was de tweemansfractie van de SGP, samen met de Hervormd Gereformeerde Staatspartij (HGS). “Het lid van de HGS de heer D.G. de Graaf, die het voorstel mede had ingediend, stemde tegen, omdat niet kwam vast te staan, dat in het gebed de Naam van den Here Jezus Christus zou worden genoemd. Het was nl., hoewel zulks niet in het voorstel was uitgedrukt, de bedoeling der initiatiefnemers (de fractie der SGP, de heren J.W. van Houdt en A.J. Kersten), dat het formulier door Gedeputeerde Staten zou worden opgesteld. Overigens verklaarde de heer Kersten, dat de bedoelde vermelding van zijn fractie geen beginselkwestie was”.

Het idee was dat de griffier het formulier zou voorlezen en dat staande zou worden aangehoord. Echter: de voorlezer werd de voorzitter en over het staan werd niets besloten. Waarom? Wel, dat het te maken met de aanwezigheid van vrouwelijke leden in de Staten “aangezien onder de Nederlandse Protestanten het staande bidden der vrouwen vrij ongebruikelijk is”….. Maar goed, inmiddels is het ambtsgebed in de Staten van Zuid-Holland al vele jaren afgeschaft.

Bron: Het voorkomen en de inhoud van ambtsgebeden in Nederland, mr. K. Groen, directeur dr. A. Kuyperstichting, 1950

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.