Dreamwaver: terug naar het verleden
De zomerslaap is in de politiek aangebroken. De Tweede Kamer is reces (voor twee maanden!), gevolgd door de gemeenteraden. De Ambachtse raad blijft hierbij natuurlijk niet achter.
De Ambachtse raadsleden hebben de deur van het gemeentehuis voorlopig weer achter zich dicht gedaan. Ze zijn aan hun zomerslaap begonnen en kunnen zo inspiratie op doen voor de komende raadsverkiezingen.
Een zomerslaap betekent vaak dromen, mijmeren, waarbij gedachten van vroeger en van de toekomst (vergezichten) naar boven komen. Over dit laatste ga ik nu niet hebben. Zeker nu we een visionaire Troontrede tegemoet mogen zien…. Bovendien zijn de toekomstvisie (ook een soort visionaire Troontrede maar dan één die meer lokaal gericht is) en de Structuurvisie zijn inmiddels het afgelopen raadsjaar vastgesteld. Een politiek onderwerp in de discussie over de Structuurvisie is de al jaren durende besluitvorming over de locatie van de Petrakerk. Deze nieuwe locatie blijft nog steeds een verrassing. Ik ga in deze column daarom niet mijmeren over deze nieuwe locatie. Dit is nog een lastig item waar nu feitelijk twee wethouders over gaan, maar er één de spreekbuis van het college is. Een centrumlocatie van de nieuwe Petrakerk zal voor het gemeentebestuur de nodige creativiteit eisen met betrekking tot de parkeermogelijkheden. Bij de oude locatie zal er een structureel parkeerprobleem ontstaan als er woningbouw op deze locatie komt. Een nieuwe locatie nabij de Schoof zal in de toekomst de parkeerdruk in de omgeving van het winkelcentrumd (structureel) of in elk geval piekgewijs flink toenemen.
Nee, is het veel beter om wat terug te dromen naar het Ambachtse verleden. En dat heeft alles te maken met de nostalgie bij veel Ambachters. Zij wanen zich nog steeds in een “dorp” (natuurlijk met stadse allures) en eigen [calvinistische] identiteit (met de kerk in het midden van het centrum, zoals het vroeger ook was). Maar toen paste zo’n betrekkelijk klein kerkgebouw wel in een dorp met lintbebouwing…
Nee, ik ben ook niet voor de nieuwe denkwijze waarbij kerkgebouwen worden “verbannen” naar de randen van de Ambachtse samenleving en in de periferie van Ambacht worden gebouwd. In andere dorpen gebeurt dit: Barendrecht, Dirksland. De herziene grondexploitatie Nebiprofa 2009 geeft aan dat "indien geen maatschappelijke voorzieningen op de mogelijke locatie voor de Petrakerk wordt gerealiseerd, het saldo van de grondexploitatie fors zal toenemen, bijv. bij een bestemming voor reguliere woningbouw met ca. € 1 miljoen". Geen nieuwe Petrakerk op deze locatie levert dus de gemeente dus flink financieel voordeel op, zo suggereert deze grondexploitatie.
Ja, vroeger was het beter, maar er waren toen ook in het kleine ’t Ambacht tal van zaken, die deden vermoeden dat de inwoners ook gewoon mensen waren: inventief en ondeugend! Ja, vroeger was het ook crisis (in de jaren dertig) met werkloze vlasarbeiders, etc. Ja, als ik ’t Ambacht zo vanaf de jaren zestig in de vorige eeuw heb zien groeien, leef bij me de vraag: hoe was het leven in ons dorp zo’n 80 tot 100 jaar geleden? Leefde toen dat “Drechtstedengevoel”, dat we nu kennen, was er toen al een gevoel van “de Zwijndrechtse Waard” , een soort “wij-gevoel tussen Ambacht en Zwijndrecht”? Of was er sprake van "Rust dat Roest", omdat de dynamiek van het tegenwoordige Drechtstedenbestuur toen node (met name in Zwijndrecht) gemist werd?
Om deze vragen te beantwoorden, duik je als onderzoeker dan in de kranten van die tijd, waarbij ik natuurlijk een keuze moest maken. Een keuze, die “ter leringhe ende vermacke” is. Misschien meer “ter leringhe”, dan ter vermaak. Ik heb hierbij gekeken naar kranten als het socialistische “Het Volk”, het liberale “Het Vaderland” en de regionale “Nieuwe Rotterdamsche Courant”. In de “Dordrechtse Courant” heb ik helaas nauwelijks iets over ons dorp kunnen lezen. Dat geldt ook voor de krant die rond 1893 verscheen en luisterde naar de naam “Christelijk Nieuwsblad, voor Dordrecht en omstreken”. Opvallende dienstverlening van deze krant overigens dat de vertrek- en aankomsttijden van de “Spoorwegdienst” van Gorinchem naar Dordrecht en van Dordrecht via Zwijndrecht (en IJsselmonde!) naar Rotterdam op de voorpagina stonden…. Ook kwam ik veel advertenties van de sloperijen Frank Rijsdijk en Jonker & Stans tegen, waarbij soms met trots werd vermeld dat het "SS Noordam" werd gesloopt door Jonker & Stans.
Het gaat over: jawel, de politiek, de kerk, de uitbreiding van Ambacht en de beteugeling van het kwade. Onderwerpen, die in het verleden in de jaren 1910 ’20 en ‘30 actueel waren, en nu nog steeds spelen. Toen wellicht in een toonzetting die meer polariserend was dan nu.
Verboden te voetballen
Bij mijn quick scan integreerde mij één artikel het meest. Ik zal u zeggen waarom. In het dagblad “Het Vaderland” stond op 18 maart 1930 een lange kolom in de krant over het verbod om te voetballen in Hendrik-Ido-Ambacht. De kolom is versierd met de titel “Goeden morgen”. Het is een soort parodie of satire, waarbij een jongen er niet bij kan, dat hij niet mag voetballen. De schrijver lijkt de Ambachtse identiteit in die tijd goed te kennen. Hij schrijft namelijk:
“Het is intusschen maar sneu, als je als jongen nou net in Hendrik-Ido-Ambacht geboren en getogen wordt. Getogen en beteugeld door Kersteniaansche dominees en schoolmeesters; dat zijn dan de schoolmeesters van de Christelijke School. En, brutaal als je als jongen bent, zelfs als Christelijke-School-jongen, zit ja na zoo’n verbod natuurlijk te schokschouderen, en barst je allicht eens uit, met een schreeuwerig: “Nou, maar ik vin’t geméén hoor! Waarom magge-me nou nie eens in ’t vrije kwartier voetje-ballen!”
Er wordt mijns inziens een verwrongen beeld geschetst van ons dorp: een soort streng-christelijk bastion waar de jeugd niet eens mag voetballen en de politiek geen oog voor de jeugd zou hebben. Wel begreep ik dat in die tijd de zondagssport bij SGP en ARP een punt van zorg was. De uitkomst van een discussie in de gemeenteraad in 1932 over het voetballen op zondag leidde ertoe dat zo'n verbod er niet kwam. Overigens was er in die tijd ook een discussie over de bouw van een zwembad in het dorp, een discussie die momenteel ook gaande is. Dit wordt een interessante discussie, want naar verluidt zou in Ridderkerk men zijn begonnen met de aanleg van een buitenbad...
’t Ambacht in de Tweede Kamer
De SGP noemde ik zoëven en ik wil daar op voortborduren. Het gebeurt niet vaak ons dorp onderwerp van discussie was in de Tweede Kamer. Maar het SGP-Tweede Kamerlid Van Dis zorgde volgens het dagblad “Het Vaderland” van 14 maart 1934 hier wel voor. Hij maakte zich blijkbaar boos over het bericht dat het Ambachtse gemeentebestuur (met SGP-wethouder A. de Waard als collegelid) werkloze vlasarbeiders en tuinarbeiders 60% van hun loon kregen uitgekeerd, terwijl dat in de gemeente ’s-Gravendeel 80% zou zijn. De minister van Sociale Zaken Slotemaker de Bruïne (CHU) gaf aan dat het vermoeden van Van Dis niet “geheel juist” was. “Te Hendrik-Ido-Ambacht toch kan aan uitgetrokken werkelooze land-, tuin- en vlasarbeiders een uitkeering worden verstrekt van maximaal 70% van het loon. Voor de dubbel uitgetrokken en de reglementair nog niet rechthebbenden bedragen de maxima aldaar 65% van het loon. Het verschil is dus minder groot dan in deze vraag werd genoemd. Dat er eenig verschil bestaat tussen de maximum percentages van Hendrik-Ido-Ambacht en ’s-Gravendeel is het gevolg hiervan dat als loonnorm te Hendrik-Ido-Ambacht 15 gulden per week geldt en in ’s-Gravendeel 12 gulden”, aldus de minister.
En zo kwam ons dorp toch in de Handelingen van de Tweede Kamer, vergaderjaar 1933-1934……
Een verkiezingskwestie
Een derde markant bericht vond ik in het (socialistische) dagblad “Het Volk” van 27 augustus 1917. Het is een tamelijk bizar verhaal met als titel “Een verkiezingskwestie”. U kunt het integraal hier onder lezen.
“Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland behandelden een merkwaardig verkiezingsgeval. Het betrof het protest van W. Stans te Hendrik-Ido-Ambacht tegen het toelaten van onze partijgenoot (SDAP WS) Jb. Visser tot lid van den Raad van Hendrik-Ido-Ambacht.
Bij de herstemming ter verkiezing van twee leden van den gemeenteraad werden gekozen verklaard W.S. Smaal en Jb. Visser, maar op den dag van de herstemming overleed de heer Smaal. In verband hiermede rees de vraag of Visser nu behoorde te worden toegelaten en of niet een nieuwe verkiezing moest worden uitgeschreven. Met 6 tegen 2 stemmen besloot de raad tot toelating.
De heer Stans betoogde dat de heer Smaal te half 5 gestorven was en dus zou dit overlijden een half uur vóór het sluiten van de stembus, invloed op den uitslag der stemming hebben kunnen uitoefenen.
Namens het gemeentebestuur voerde de wethouder ’t Hooft aan, dat hoewel in het bevolkingsregister staat aangetekend dat de heer Smaal om half vijf, dus een half uur vóór het sluiten der stembus, is overleden, dit vermoedelijk niet juist is, daar volgens een verklaring van een familielid van den heer Smaal, deze om 20 minuten vóór vijf nog geleefd zou hebben en om 10 minuten over 5 dood gevonden zou zijn, terwijl er tussen 4 uur 40 en 5 uur 10 niemand bij hem zou zijn geweest; men was toen om een geneesheer gegaan en bij de komst van dezen na 5 uur zou de dood geconstateerd zijn.
De burgemeester verklaarde, dat hem was medegedeeld, dat volgens opgave van familieleden de heer Smaal zou zijn overleden tussen half vijf en kwart vóór vijf uur. Op een vraag van den voorzitter werd nog meegedeeld dat tegen de vermelding in de Akte van den Burgelijken Stand dat het overlijden om half vijf heeft plaats gehad, geen bezwaar is gemaakt. In verband hiermede meende de voorzitter, dat het nu wel het beste leek om met het feit van de vermelding in de akte van den Burgelijken Stand rekening te houden. De beslissing van Gedeputeerden Staten volgt later”.
Ik denk dat de gemeenteraad een goed besluit heeft genomen. Opvallend is wel de Gedeputeerde Staten hierover in hoger beroep een definitief besluit nemen en niet andere organen, zoals de Kiesraad. Een ieder denke zo het zijne over dit krantenbericht….
Verslag intreedienst
En dat is ook het geval bij het onderstaande bericht uit het dagblad “Het Volk” van 17 oktober 1918:
“Een ouderling der Ned. Herv. Gemeente te Hendrik-Ido-Ambacht voegde ds. Willeks den predikant aldaar toe: Je hebt ons misleid. Je bent van den honger hier gekomen”. Het eerste naar aanleiding van het door den predikant in de intreerede uitgesproken voornemen, om langzamerhand de gemeente op te voeden tot het N. Testamentisch lied; het tweede in verband met het groot verschil in traktement tusschen ds. W’s vorige gemeente Someren en de tegenwoordige. Na het uitspreken der beleedigende woorden heeft de ouderling nog gelegenheid gehad ze in te trekken, doch heeft geweigerd zulks te doen. De predikant heeft nu, naar de “Dordr. C.”meldt, de zaak in handen gegeven van den officier van justitie.”
Voor de socialistische lezers natuurlijk een smeuïg verhaal, voor de gemiddelde kerkgangers in H.I. Ambacht minder hilarisch. Duidelijk is dat dit dagblad weinig op had met de kerken in Ambacht.
Gezagsontrouw
Opmerkelijk vond ik het onderstaande bericht, omdat het calvinistische ’t Ambacht in crisistijd gezagsgetrouw was. In het dagblad “Het Vaderland” stond in 9 juni 1932 het volgende bericht:
“Sinds eenigen tijd wordt er in de omgeving van Hendrik-Ido-Ambacht met een clandestienen radiozender uitzendingen gedaan. Thans is het gelukt het zendstation op te sporen en de politie te Hendrik-Ido-Ambacht heeft gisteren in samenwerking met ambtenaren van de posterijen en telegrafie huiszoeking gedaan in een perceel op het dorp aan den Paulusweg. De aldaar aangetroffen zender en onderdeelen zijn verzegeld, terwijl tegen de overtreders proces-verbaal is opgemaakt.”
Blijkbaar begon de etherpiraterij dus niet in de jaren 60 van de vorige eeuw, met de voor vele “zestigers” nostalgische zeezenders, maar gewoon om de hoek, aan de Paulusweg….
Uitbreiding?
En dan het heikele punt van de uitbreiding van het dorp en uitbreiding van het aantal woningen. Voor de komst van de wijk Krommeweg en de Volgerlanden had dit onderwerp geen hoge prioriteit. In het dagblad “Het Vaderland” van 13 mei 1936 las ik het volgende bericht:
Uitbreidingsplan Hendrik-Ido-Ambacht
Ged. Staten van Zuid-Holland hebben gisteren door de N.V. Bouwmaatschappij “Rust Roest” Te Rotterdam tegen het uitbreidingplan Zuid-West der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht ingediende bezwaren behandeld. De N.V. Rust Roest is voornemens, aan de Rijsoortschesteeg bij den straatweg Rotterdam-Dordecht te Hendrik-Ido-Ambacht een 34-tal huizen te bouwen met een gevelbreedte van zes meter per woning, terwijl in de bebouwingsvoorschriften een breedte van 8 meter is voor geschreven, welke laatste breedte naar de opvatting van Rust Roest geen voldoende economische exploitatie toelaat.
De heer J. Kneppelhout, burgemeester van Hendrik-Ido-Ambacht gaf daartegenover als standpunt van de gemeente te kennen dat de open bebouwing haar karakter zou verliezen indien een gevelbreedte van 6 meter zou worden toegelaten. De beslissing van Ged. Staten volgt later.”
De samenwerking met Zwijndrecht leeft –evenals in onze tijd- aan het einde van de jaren 20 niet echt. Zeker niet in Zwijndrecht.
Samenwerking met Hendrik-Ido-Ambacht stond in 1928 nog niet hoog genoteerd. Tijdens de Algemene beschouwingen in 1929 vond wethouder Bezemer - en toen tevens voorzitter van de gemeenteraad in Zwijndrecht - een “verbinding met Hendrik-Ido-Ambacht op dit moment nog niet urgent genoeg”, aldus de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 12 december 1928. Ik ben benieuwd wat mijn Zwijndrechtse collega hiervan vindt. Bij het Zwijndrechts college en de raad bestond toen het “Zwijndrechtse Waardse wij-gevoelen” nog niet. Hopelijk nu wel……..
Deze berichten lezend, kom ik tot de conclusie dat er niets nieuws onder de zon is: kranten brachten helaas ook toen meer negatief dan positief nieuws. Over de zon gesproken en zo verder in mijn vakantiedromen mijmerend: ik wens u een droge en zonnige vakantie!