Stuurgroep onder leiding van Jan Heijkoop brengt risico op fouten met zorggelden in beeld

01 maart 2016 door Hennie van der Zouw
Stuurgroep onder leiding van Jan Heijkoop brengt risico op fouten met zorggelden in beeld

DRECHTSTEDEN - Het geld dat gemeenten uitgeven aan zorgtaken moet terecht komen bij de mensen die de zorg nodig hebben. Dat is niet altijd het geval. Het grootste risico op fouten en fraude zit bij de aanbieders van zorg, niet bij de mensen die zorg ontvangen. Daarnaast is Persoonsgebonden budget-zorg (Pgb) risicovoller dan zorg in natura. Dit blijkt uit een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). De gemeenten gaan met de onderzoeksuitkomsten aan de slag, samen met ketenpartners als zorgaanbieders, zorgverzekeraars en cliëntenraden.

De afdeling Bestuurskunde van de EUR heeft in opdracht van de stuurgroep ‘Pilot Voorkomen fraude gemeentelijk sociaal domein’ onderzoek gedaan naar de grootste risico’s op fouten en fraude in de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en de Jeugdwet. De stuurgroep ondersteunt de conclusies en aanbevelingen van de EUR en heeft Cromstrijen, de Drechtsteden, Gorinchem en Schiedam het onderzoeksrapport aangeboden.

Fraude ondermijnt solidariteit
Voorzitter van de pilot-stuurgroep, burgemeester Jan Heijkoop: “In de media verschijnen regelmatig berichten over fraude met geld bedoeld voor de zorg. En over zorggelden die niet doelmatig worden besteed. Dit terwijl de zorgbudgetten van gemeenten onder druk staan. Fraude met zorggelden ondermijnt het zorgstelsel, de solidariteit en ons vertrouwen in mensen die in de zorg werken.

Vandaar het grote belang van deze pilot. Naast het aanpakken van fraude met zorggelden willen we ook de kans op fouten – bijvoorbeeld een vergissing met een declaratie – verkleinen.”

Zorg in natura minder risicovol dan Pgb’s
Mensen die recht hebben op zorg vanuit de Wmo 2015 en de Jeugdwet, ontvangen dit in natura of ze kopen hun zorg zelf in met hun Pgb. De betaling voor zorg uit dit Pgb, die loopt via de Sociale Verzekeringsbank, kan een risico vormen in geval van verwevenheid van de cliënt met de zorgaanbieder - bijvoorbeeld in verband met het beheer van het budget. En zeker als de zorggebruiker kwetsbaar is, aldus de EUR-onderzoekers. Hierbij geldt dat diensten risicovoller zijn dan producten, vooral als de resultaten van die diensten moeilijk meetbaar zijn. Gemeenten hebben de mogelijkheid om een Pgb te weigeren aan cliënten die hier niet mee kunnen omgaan.

Risico op fouten en fraude ligt vooral bij zorgaanbieders
Bij de zorgaanbieders speelt volgens de EUR-onderzoekers het grootste risico op fouten, fraude en overbehandeling. Dat is anders dan gemeenten vanuit de bijstandswetgeving gewend zijn. Cliënten hebben die prikkel minder omdat zij zelf geen geldelijk belang hebben. Dat verandert als zorggebruiker en zorgaanbieder samenspannen.

Binnen de Wmo 2015 zitten de grootste risico’s in ‘begeleiding’ en ‘beschermd wonen’ omdat dit complexe vormen van ondersteuning zijn.

Drie aanbevelingen
- De EUR-onderzoekers adviseren de pilotdeelnemers hun kennis beter te bundelen en uit te wisselen binnen de keten met zorgaanbieders, zorggebruikers en zorgverzekeraars.
- Ten tweede raden zij gemeenten aan de handhaving in het gemeentelijk zorgdomein te versterken; hiervoor is meer en nieuwe expertise nodig.
- De derde aanbeveling gaat over de verhouding tussen de gemeente, zorgaanbieders en zorggebruikers. De EUR-onderzoekers adviseren de gemeenten een kritische houding aan te nemen ten opzichte van de zorgaanbieders en de zorggebruikers. Voor zorgaanbieders is het belangrijk om de prikkels en mogelijkheden voor fouten en fraude te beperken. Zorggebruikers zijn volgens de EUR eigenlijk de enige betrokkenen die direct en continu een oordeel kunnen vellen over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de verleende zorg. Zij zijn dan ook een belangrijke informatiebron voor gemeenten om fouten en fraude op te sporen.

Gemeenten samen met ketenpartners aan de slag
De bij de pilot betrokken wethouders bepalen met welke aanbevelingen hun gemeente samen met ketenpartners aan de slag gaat om de kans op fouten en fraude zo klein mogelijk te maken. De acties kunnen variëren van het voorlichten over rechten en plichten en het maken van heldere afspraken met zorgaanbieders en zorggebruikers, tot het delen van kennis en het instellen van een meldpunt zorgfraude, het maken van protocollen, risicoprofielen, het slim combineren van data en het verkennen van de mogelijkheden tot sanctioneren. De pilotdeelnemers kunnen elkaars ervaringen gebruiken voor het ontwikkelen van een effectieve aanpak van fouten en fraude. Uitgangspunt is dat de goeden niet lijden onder de kwaden.

Achtergrond en aanleiding
Met de invoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet is het takenpakket van gemeenten op het terrein van zorg aanzienlijk uitgebreid. Gemeenten zijn nu niet alleen verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorgtaken, maar ook voor de kwaliteit en de rechtmatigheid ervan. Het bestrijden van fraude in het gemeentelijke zorgdomein is voor gemeenten dus relatief nieuw.

Daarom is in Zuid-Holland Zuid in 2014 in opdracht van de burgemeesters van Gorinchem en Hendrik-Ido-Ambacht een bijeenkomst over fraude met zorggelden georganiseerd. Bestuurders uit de regio, landelijke en regionale deskundigen op fraudegebied, zorgkantoren en Per Saldo kwamen tot de conclusie dat ze alleen door samen te werken fouten en fraude kunnen beperken en bestrijden. De deelnemende burgemeesters en wethouders namen het voortouw voor het starten van een pilot, in samenwerking met de VNG en VWS.

De pilotdeelnemers zijn de Drechtsteden en de gemeenten Cromstrijen, Gorinchem en Schiedam, de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, de Wmo uitvoeringsorganisatie ROGplus, de zorgkantoren van DSW en VGZ en Per Saldo, de Belangenvereniging voor mensen met een Pgb.

Er is over deze pilot ook een video gemaakt, die kunt u hier bekijken.

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.