Veel Kamerleden, ministers en wethouder: functie elders….
Het is een rare gewaarwording: met een zittend kabinet ga je op vakantie, met een ‘gevallen’ kabinet kom je terug. En inderdaad: de glazen zitten nog in het ‘gevallen’ kabinet. Maar: vele glazen staan op springen…. Of anders gezegd: een groot aantal bemanningsleden, ondersteund personeel, politieke corveeërs, of hoe je ze ook noemt, verlaten het zinkende regeringsschip. De exodus begon al met Gert-Jan Segers, die uit mijn ervaring en samenwerking met hem een heel gevoelige politiek antenne heeft, en met als hoogtepunt het vertrek van kapitein Mark Rutte zelf. Het aantal vertrekkende Kamerleden is inmiddels opgelopen tot zo'n twintig....
Goede verkoop
Zoals bekend, volgde na Rutte een aantal andere politici (ministers en parlementsleden). Ik vind het knap hoe ze dan hun exit weten te verkopen aan de buitenwacht. De argumentatie varieert van heel edele motieven, zoals “het is tijd voor een nieuwe generatie” of “na twaalf jaar zwaar ministerschap is het tijd voor iets anders” tot “ik stop er mee, omdat ik bedreigd word.” Dat laatste is natuurlijk bijzonder kwalijk en daarom ik er nog op terug.
Vertrek: geen oplossing, wel weer uitstel
Een stoet vertrekkende politici is een vorm van symboolpolitiek, want de problemen lossen zich hier niet mee op. Integendeel: het kabinet kwam als een soort verstandshuwelijk (“het landsbelang vraagt er om”), vervolgens stapelden de crises zich op (bijv. het vernietigend rapport over de winning van het Groningse gas, de aanpak van de toeslagenaffaire, de coronacrisis, de asielcrisis [beter gezegd de opvangcrisis van asielzoekers], de stikstofcrisis, de woningbouwcrisis, het sneuvelen van het landbouwakkoord en de Russische oorlog in de Oekraïne). En wat te denken van de problemen in het Sociaal Domein (wachtlijsten bij de GGZ, de problematiek bij de jeugdzorg en de jeugdbescherming?) De keuze voor een vertrek is uiteindelijk een uitsteltactiek voor de oplossing van deze problemen.
‘Epifaan moment’
Rutte toonde zich een gewiekste koorddanser en werd daarmee de langst zittende premier in Nederland. Maar uiteindelijk kreeg hij een “epifaan moment”, waaraan hij een actieve herinnering bleek te hebben. Op dat moment besloot hij om er mee te kappen…. Wel begrijpelijk: de ChristenUnie bewoog niet mee in een voor deze partij uiterst belangrijk principe (“gezinspartij”). Verder had de VVD-achterban een deadline gesteld en moest Rutte zien te dealen met een meerderheid in de Eerste Kamer, die niet uit coalitiepartijen bestaat. Tenslotte geven peilingen aan dat de regeringspartijen (met name CDA en D66) drastisch in aanhang zouden verliezen en hebben Nederlanders een historisch laag vertrouwen in het kabinet.
Polarisatie en uitholling politieke midden
Er komen als oplossing half november nieuwe verkiezingen en met een nieuwe politieke werkelijkheid. Hoewel de (nieuwe) lijsttrekkers inmiddels op dit moment bekend zijn, wordt het moeilijk om een nieuw kabinet te vormen met een groot maatschappelijk draagvlak. De kloof tussen arm en rijk is immers onder de (neo-)liberale kabinetten Rutte alleen maar groter geworden, ook onder verantwoordelijkheid van een christelijke partij als de ChristenUnie. De armoede is onder de CU-minister van Armoedebeleid helaas toegenomen, zo blijkt uit recente cijfers. Zo’n grotere kloof leidt tot toenemende maatschappelijke polarisatie, een versplintering van het politieke krachtenveld in de Kamer en een (door de politiek zelf gecreëerde) uitholling van het politieke midden. Of zal de BBB het politieke middenveld opvullen dat CDA en D66 achterlaten? De politieke praktijk zal dat uitwijzen. De coalities in de provincies met de BBB duiden daar wel op, maar dat komt mede omdat een aantal (geflipte ex-VVD’ers of -CDA’ers) al dan niet opnieuw via de BBB in het pluche zijn gekomen.
Districtenstelsel
Nu de aangekondigde veranderingen van de Haagse bestuurscultuur feitelijk zijn mislukt, lijken de opkomst van nieuwe (kleine) partijen en nieuwe ‘poppetjes’ een goed moment om ook de structuur van het kiesstelsel tegen het licht te houden. Veel (kleine) partijen in de flanken, de geringe rol van ideologieën en een uitgehold politiek midden in ons kiesstelsel van ‘evenredige vertegenwoordiging’ maken de bestuurbaarheid instabieler en onvoorspelbaarder. Een ‘rustiger’ kiesstelsel is daarom een districtenstelsel, dat ons land tussen 1848-1917 ook kende. Ditzelfde systeem hoeven we natuurlijk niet over te nemen, maar we kunnen wel kijken naar een variant bijv. het Duitse kiesstelsel. Hier hebben Duitse kiezers bij de Bondsdagverkiezingen twee stemmen. De eerste stem gaat naar een kandidaat uit het district van de kiezer, de tweede naar een partij. Daarmee is het Duitse kiesstelsel een mengvorm van een districtenstelsel zoals de Britten en de Amerikanen hebben en het principe van evenredige vertegenwoordiging dat Nederland kent. De band tussen de gekozene en het district (of regio) is daarmee veel sterker in het huidige Nederlandse kiesstelsel. Dat zo’n band veel hechter moet zijn, is een les van de crisis van het Groningse aardgas (Groningen als wingebied voor Holland). In 2005 deed toenmalig minister De Graaf een poging een tweestemmenstelsel in te voeren, maar zijn wetsvoorstel werd ingetrokken. De behandeling van recent wetsvoorstel "Met één stem meer keus" zette kabinet half juli vanwege zijn demissionaire status stop. De kern van het wetsvoorstel is dat kiezers de mogelijkheid krijgen om te stemmen op de lijst (en daarmee de volgorde) waar de kandidaten van de betreffende politieke groepering op staan, of op een specifieke kandidaat op de lijst.
En daar is-tie dan: het Nieuw Sociaal Contract
Misschien is deze variant wel het voorstel dat Pieter Omtzigt in zijn nieuwe partij Nieuw Sociaal Contract in gedachten heeft. Hij wil het kiesstelsel, de bestuurscultuur in ons land veranderen en de bestaanszekerheid vergroten. Terecht, maar kan één partij dat en ook op korte termijn?
Omtzigt is duidelijk het symbool geworden bij de kiezers, die ontevreden zijn over de werkwijze van de gevestigde partijen. Politici moeten immers niet op hun woorden, maar op hun daden en vooral op de effecten van hun daden worden beoordeeld. Door zijn doorzettingsvermogen, zijn integriteit als kamerlid/onderzoeker en zijn inzet voor de zwakkeren in de [internationale] samenleving, is hij razend populair bij het electoraat.
Het is natuurlijk fantastisch, als je dan bij de peilingen de grootste of één na grootste partij zou worden. Maar de parlementaire geschiedenis leert ook dat dit een keerzijde kan hebben: door het wegvallen van Pim Fortuyn spatte de LPF als een bel uit elkaar, bij Forum voor Democratie gebeurde hetzelfde en bij een nieuwe kleine partij als het Algemeen Ouderen Verbond (AOV) idem dito. Dat het bestaansrecht van een partij leunt op één persoon, heeft dus duidelijk nadelen.
Ook het binnenkomen als een grote partij met veel nieuwkomers of politieke entrepreneurs (met hun eigen agenda) heeft nadelen: Kamerleden kunnen zich dan afsplitsen. De rol van fractievoorzitter vereist daarom specifiek andere kwaliteiten dan die van een onderzoeker/kamerlid. Maar we gaan het meemaken. Dat geldt ook voor de afbrokkeling van de gevestigde partijen, vooral bij de middenpartijen en de linkse partijen. Volgens opiniepeilingen zouden deze partijen (zelfs de SGP en de ChristenUnie) één of twee zetels inleveren nu Pieter met zijn eigen partij uitkomt. Bij achterban deze christelijke partijen zit dus ook een stuk onvrede over de werkwijze van hun partij.
Verkiezingen in november….
Er komen dus nieuwe verkiezingen in november. Dat zie je in de parlementaire geschiedenis niet vaak. Zo ver ik weet, was dit bijvoorbeeld in 2006 en in 1972. Soms werden ze in september gehouden (1982, 1989, 2012). Het najaar lijkt me geen ideale tijdsperiode om campagnes te voeren (in het algemeen slechter weer dan in het voorjaar, langer donker, minder vakanties), zodat partijen minder vrijwilligers en verkiezingsbijeenkomsten kunnen regelen. Dat zal voor de regio Drechtsteden ook wel gelden: (kandidaat-)kamerleden zullen dan tijdens regionaal georganiseerde bijeenkomsten hun zegje doen.
… gaan dus ergens over
Deze verkiezingen zullen voor Ambacht een speciaal tintje kunnen hebben. Zoals bekend, staat de SGP-wethouder André Flach momenteel nummer 4 op de SGP-kandidatenlijst. Het virus van de exodus van de Kamerleden heeft de SGP-fractie (nog) niet bereikt, maar het kan best zijn dat Kees van der Staaij ook afzwaait of Roelof Bisschop uit de SGP-duiventil vliegt. De vraag is wel of de SGP drie zetels behoudt, want de opkomst van de kiezers zal wel eens (zeer) hoog kunnen zijn. En dat is in het algemeen negatief voor kleinere partijen. Immers: de politieke kopstukken van de belangrijkste partijen zijn verdwenen, er komen nieuwe leiders, dus de komende verkiezingen gaan nu echt ergens over! Zeker nu ook Pieter Omzigt aan de verkiezingen meedoet en zijn deelname volgens peilingen de SGP-achterban zou beïnvloeden.
Veranderingen in Ambacht
Een mogelijk vertrek van de SGP-wethouder én het definitieve vertrek van de huidige burgemeester in november zorgt ook voor politieke Ambachtse veranderingen (maar geen vernieuwingen, veronderstel ik). En natuurlijk: de SGP-wethouder zal niet door een CU-wethouder worden opgevolgd. Het zou wel verrassend zijn als de CDA-burgemeester wordt opgevolgd door een SGP-burgemeester, die Ambacht al een beetje kent... Of krijgt Ambacht deze keer een primeur door de benoeming van een vrouwelijke burgemeester? Maar: een burgemeester zonder politieke kleur of uit het politieke midden zou ook niet misstaan. Oud-burgemeester van Zwijndrecht Hein van der Loo zei in een interview dat we met hem hadden, de volgende wijzen woorden: “Bij de invulling van dit ambt ben ik er voor mezelf achter gekomen dat ik als burgemeester het beste functioneer als ik politiek neutraal ben. Met twee, drie of vier letters achter mijn naam voelt het alsof ik in een hokje wordt gestopt.” Zie:
https://www.zwijndrecht.net/nieuws/91205/burgemeester-van-der-loo-mijn-ambitie-voor-almere-won-het-van-mijn-loyaliteit-aan-zwijndrecht
Geen goed gevoel
Dan tenslotte. Ik schreef al dat het kwalijk is dat ministers weggaan, omdat ze allerlei (verkapte) dreigementen ontvangen van verbolgen Nederlanders. Het is best mogelijk dat je het niet met het beleid van een minister eens bent, maar je gaat een grens over als je ministers of opiniemakers (zoals columnisten) met (verkapte dreig) mails of intimidatie gaat hinderen in hun werk en thuis wil komen opzoeken. Dat geeft mij op zijn minst geen goed gevoel…. Ook dit vond ik een rare gewaarwording...
Bron: https://tpo.nl/2023/08/19/peiling-maurice-de-hond-pieter-omtzigt-27-zetels-vvd-grootste/?utm_campaign=nieuwsbrief-dagelijks&utm_medium=email&utm_edition=202308200300&utm_source=newsletter