Blijde inkomst middels sociale cohesie

27 oktober 2014 door Willem Schneider

Oktober en november zijn maanden waarin de begroting van de gemeenten worden vastgesteld. Als je de beschouwingen over deze begroting volgt, gaat het niet over de inkomsten en uitgaven maar over allerlei partijpolitieke beschouwingen.

Ik ga het nu niet hebben over de uitgavenkant, de inkomstenkant lijkt me veel interessanter.

Momenteel gaan veel luchtballonnetjes op om het belastingdomein van gemeenten te vergroten, want de gemeenten krijgen in de toekomst steeds meer taken. De voorstanders verwijzen dan naar de mega-operaties in het sociale domein. Onder het mom van mooie termen als "participatiesamenleving" zijn de operaties platte bezuinigingen in de zorg.

Blijde inkomst
"Een blijde inkomst". Een uitspraak, die je zo uit de mond van de aimabele Ambachtse wethouder van Financiën of de portefeuillehouder van het Drechtstedenbestuur zou horen. Aan een blijde inkomst denk je in de eerste plaats aan extra inkomsten, zoals precario, meer uitkeringen uit het Gemeentefonds van de rijksoverheid, etc. Edoch: als je de geschiedenis van Nederland kent, en kijkt naar de herkomst van deze uitdrukking dan kom ik bij de zuiderburen van de Drechtsteden, namelijk bij Brabant terecht! De uitdrukking dateert al van de vroege middeleeuwen. De Blijde Inkomst of de "Blijde Intrede" was toen een gebruik waarbij een pas aangetreden vorst, of andere hoogwaardigheidsbekleder een bezoek bracht aan de steden in zijn gebied. Hij werd feestelijk onthaald werd door de lokale bevolking. In ruil voor erkenning van zijn macht legde de vorst veelal de eed af op de lokale rechten en privileges. Vaak deed hij verschillende steden aan op een soort tournee, zoals Jan zonder Vrees, Philips de Schone. Maar in tijden van onrust kon een intrede soms leiden tot gevangenneming, zoals Philips de Goede, Karel de Stoute en Maximiliaan I van Oostenrijk aan den lijve ondervonden. Dat waren dus minder blijde inkomsten!

Ik haalde Brabant al aan. Dit hertogdom wist zich te handhaven tussen grote staten (Spanje, Bourgondië, Oostenrijk). Het jaar 1356 was in dat kader een markant jaar. Ik ga u niet lastig vallen met allerlei historische gebeurtenissen rond 1356. Belangrijk is wel dat rond 1356 de Brabantse steden zich hadden verenigd in het Verbond van Brabantse Steden, waarin zij elkaar steun beloofden en verklaarden bij elkaar te horen. Zij wilden met de toenmalige hertog afspraken maken die de macht van de hertog zou beperken en waarmee de steden en heerlijkheden meer vrijheden zouden krijgen.

Dit was één van de eerste Blijde Inkomsten. De Blijde Inkomst beperkte de macht van de vorst (de hertog van Brabant) door te stellen dat de hertog geen oorlog mocht voeren of belastingen mocht heffen zonder raadpleging en instemming van de steden en het gewest van Brabant. Het bevatte ook een ongehoorzaamheidsclausule die de onderdanen het recht gaf op verzet tegen de hertog van Brabant als deze zich niet aan de bepalingen van de Blijde Inkomst hield.

Sociale cohesie
Wat heeft dit met de begrotingen te maken? Wel, de blijde inkomsten beperkten zich niet tot financiële inkomsten. Het was een poging om de lokale en regionale bestuurders(en de bevolking) dichter bij elkaar te brengen, waarbij de gehele bevolking werd betrokken. Bezoeken in het kader van de Blijde Inkomsten verliepen vaak Bourgondisch! En over tournees gesproken: de portefeuillehouders van en de voorzitter van het Drechtstedenbestuur bezoeken ook regelmatig gemeenteraden in de Drechtsteden maar dit kan meer in de vorm van een Blijde Inkomst. Misschien is dit wel een goede vorm van sociale cohesie! En over het thema sociale cohesie zullen de woordvoerders tijdens de komende algemene beschouwingen bij de gemeentelijke begrotingen zeker hun gedachten laten gaan!

Interessant is dat de Blije Inkomst een middel was om grotere uitgaven en meer belastingheffing van de graaf en van het hertogdom te voorkomen. De stedelijke bestuurders hadden hiermee een machtig wapen in hun handen! Zo'n middel is misschien voor de Drechtraad het overdenken waard.

Hoe het ook zij, interessant is hoe toekomstige leden van het Drechtstedenbestuur in "hearings" die de Drechtraad zal organiseren, denken over mechanismen om de regelgeving en de groeiende uitgaven voor de regio te beperken. Als ik het goed begrijp, organiseert de Drechtraad namelijk tijdens zijn volgende zittingsperiode "hearings". Het grote voorbeeld hiervoor lijken de hearings te zijn, die het Europees Parlement voor de nieuwe leden van de Europese Commissie houdt. Een zeer ambitieus plan overigens! De Drechtraad toetst dan de nieuwe leden van het Drechtstedenbestuur op hun kwaliteiten. En dan moeten blijkbaar niet teveel leden met kwaliteiten uit dezelfde politieke stroming komen, want momenteel zou het Drechtstedenbestuur "geen afspiegeling van de lokale bevolking zijn.". Maar momenteel vormen de leden van de Europese Commissie ook geen afspiegeling van de nationale bevolking: de voorzitter van de Europese Commissie komt uit het kleinste lidstaat van de Europese Unie. De vraag is overigens hoe je zo'n afspiegeling meet? Door middel van de opkomst bij de verkiezingen of op een andere wijze?

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.