Raad eens: PVV in de raad? Liever niet aub

16 december 2016 door Willem Schneider
Raad eens: PVV in de raad? Liever niet aub

Bent u afgelopen zaterdag ook bij de Winterfair bij de Dorpskerk geweest? Dat is een aanrader voor een volgende keer. Waarom?  Wel, Ambachters van verschillend pluimage ontmoeten elkaar en spreken elkaar weer eens. Bovendien: mijn dochter was er ook en als gast kon ze op de piano in de kerk haar muzikale talenten aan de bezoekers laten horen. Laagdrempelig, gastvrij en heel gezellig.

PVV in de raad?

Als dan zo'n fair ziet, dan je kan je niet voorstellen dat de PVV in de Ambachtse raad (of in de Drechtsteden na de verkiezingen in 2018 aanwezig zal zijn. Zeker, als je in het weekend uitgebreid een Syrische vluchteling spreekt, die zijn uiterste best doet om te integreren.

Als het aan Geert Wilders ligt, zou een PVV-vertegenwoordiger in de raad werkelijkheid kunnen worden. Zitten we daarop te wachten? Nee dus. En dat zal zeker gelden voor de lokale partijen in de Drechtsteden en in Ambacht. Want PVV en de localo's vissen in dezelfde vijver van potentiële kiezers. Dat zijn namelijk kiezers die ontevreden zijn over de gevestigde partijen. Ze zijn ontevreden over de politieke cultuur of de "politieke correctheid" ("ze doen maar, het zijn zakkenvullers, raadsleden zie je nooit").  Of ze maken zich druk over één onderwerp. De opvang van asielzoekers of statushouders staat hierbij tegenwoordig als nummer één.

Versplintering

Meer partijen, zoals PVV, in de volksvertegenwoordiging betekent wel een gefragmenteerd en versplinterd landschap van de (lokale) politiek. Het is tegenwoordig een hype om voor zichzelf te beginnen. Dat zie je in de landelijke politiek: je splits jezelf van je moederpartij of (kamer)fractie af. Of: als je een beetje een bekende Nederlander bent, ga je de boer op en je richt een eigen politieke partij op. Dat doet me denken aan de jaren zeventig (in 1972 waren 14 kamerfracties gekozen: de RPKN was de kleinste met één zetel).

In de Ambachtse politiek was natuurlijk veel minder. Maar toch: ik noem er maar een paar. In 1931 kwam de Bezuinigingspartij met 1 zetel, in 1966 de KVP, in 1970 HIA2000+ elk met 1 zetel in de raad. Andere partijen als de Vrije ARP, Algemeen Belang (uit 1925), het GPV en de CPN (uit 1978) haalden de kiesdeler niet. Van SGP-zijde werd de "Alleingang" van het GPV beschouwd als een "misplaatst identiteitsvertoon", omdat de SGP haar derde zetel in 1978 verloor.

Rond de eeuwwisseling was er hype van afsplitsingen in Ambacht : in de periode 1998-2002 viel de combinatie PvdA/GroenLinks uit elkaar. GroenLinks kwam met de naam "lijst Koppenberg" uit. Als het gaat om afsplitsingen voert Gemeentebelangen de lijst aan: deze politiek groep explodeerde in 2002. Zo er kwam een Lijst Van der Stelt, later de Lijst-Burger. En ook de club "Ambacht uw Belang" (AUB) is een spruit van Gemeentebelangen. En mocht de PVV in de raad komen, is daar een versplintering zeker niet uitgesloten...

Samenwerking: lijstverbinding

Naast afsplitsingen ziet je ook een tegenbeweging: afzonderlijke partijen verenigen zich onder één paraplu.  Opvallend was de lokale Ambachtse samenwerking in opmaat tot de vorming van de ChristenUnie. Je zou verwachten dat GPV en RPF met elkaar samen gingen werken, zoals in andere plaatsen, om tot één lokale lijst van de ChristenUnie te komen. Het toenmalige bestuur van het GPV koos daar niet voor. De GPV-ers kozen liever  voor eerst samenwerking met SGP, waarbij de RPF uiteindelijk zich schoorvoetend aansloot. Bij het  toenmalige RPF-bestuur lag een sterke voorkeur voor het CDA. Dus eerst: GPV-SGP, later GPV-SGP-RPF.  De samenwerking resulteerde vanaf 1994 in een verticale lijstverbinding. Een lijstverbinding die tot nu toe in tact is. Ze is succesvol als het gaat om stemmenmaximalisatie. De vraag is hoelang  lijstverbindingen nog wettelijk worden toegestaan. Momenteel is de kans groot de meerderheid van de Kamer en de regering horizontale lijstverbindingen zullen verbieden. De vraag is alleen wanneer. Het zou weleens zou kunnen zijn dat de afrondende behandeling over de Kamerverkiezingen wordt heengetild. Voor de fijnproevers: de schriftelijke behandeling was in april van dit jaar al afgerond, en nu staat de mondelinge behandeling gepland voor eind januari 2017. En deze planning kan worden doorkruist door allerlei debatten die "spoedeisend" zijn.....  Er is dus ook flinke politieke weerstand in de Kamer tegen zo'n verbod. Begrijpelijk overigens als regeringspartijen op verlies staan in de peilingen.

Verleden

In april 1923 sprak de Tweede Kamer al over lijstverbindingen. Er werd diverse dagen over dit onderwerp in de Kamer gesproken. De regering wilde een verbod instellen De CHU-er Snoeck Henkemans (zie foto) zei in april 1923: "Wanneer wij zien wat bij de gemeenteraadsverkiezingen te Amsterdam gebeurt, als wij zien, dat mannen van beteekenis  aan alle kleine partijen den raad hebben gegeven zich met elkaar te vereenigen, zonder dat er eenige innerlijke overeenkomst tusschen hen bestaat, alleen om de  macht tegenover de groote partijen te krijgen, is het inderdaad noodzakelijk, dat wij eenige moraliteit in het politieke leven behouden". Het machtsdenken vond deze principiële christenpoliticus dus maar niets. Hij was dus een groot tegenstander van lijstverbindingen. Opvallend vond ik dat ds. Kersten, de toenmalige voorman van de SGP, tegen dit verbod van lijstverbinding stemde. Opmerkelijk omdat Kersten niet deelnam aan de inhoudelijke discussies in de Kamer. Was hij dus een voorstander van lijstverbinding met andersdenkende partijen? Dat kan ik me niet voorstellen, gelet op zijn rechtlijnige, theocratische opvattingen. Had hij dan voor ogen een lijstverbinding aan te gaan met partijen, zoals de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij van ds. Lingbeek? Dat kan ik me ook niet voorstellen, gelet op de eenzijdige kerkelijke achtergrond van de SGP in die tijd. Kersten was immers de oprichter van de Gereformeerde Gemeenten en leden van de kerk stemden massaal op hem.

Een halve later ( in 1970-1971) werd de horizontale lijstverbinding weer toegestaan. Dat gebeurde in een politiek klimaat waarin men positief  dacht om deze lijstverbindingen te zien als een opmaat voor een fusie of een gezamenlijke kandidaatstelling. Landelijk vormden de ARP, CHU en KVP in 1980 het CDA, CPN, EVP, PSP en PPR gingen 1989 op in GroenLinks en het GPV en de RPF werd in 2001 verenigd in de ChristenUnie.

Argumenten tegen:

- extra (rest)zetels

De lijstverbindingen dienen volgens de minister tegenwoordig een ander doel: ze zijn een middel om als combinatie met extra zetels in de raad te komen. "Bovendien moet je als politieke groepering op eigen kracht kunnen draaien", aldus de regering. En daar is op zichzelf veel voor te zeggen. Anders leun je teveel op andere partijen, beschouwen de kiezers hun partij als een bijwagen en wordt je een partij zonder eigen extern profiel of identiteit.

- gebrek transparantie

Ook de doorzichtigheid van de verdeling van de zetels over de gecombineerde lijst is afwezig of onduidelijk.  Het gebrek aan transparantie is nog groter bij verticale lijstverbindingen: partijen werken samen in de vorm van één kieslijst. De buitenstaander/kiezer weet niet bij welke persoon op de kieslijst bij welke partij hoort. Dat staat niet op het kiesbiljet.

Ook vanuit het democratisch principe kan je vraagtekens bij zo'n verticale lijstverbinding. Het gevaar is groot dat lokale besturen afspraken maken over hoeveel personen van hun partij of welke plaats op de kieslijst komen te staan. Het is vanuit democratisch oogpunt ook onaanvaardbaar dat bestuursleden bij dit soort afspraken zichzelf (hoog) op de lijst zetten. Of dat zittende (burger)raadsleden eveneens bestuurslid zijn. Dit is niet transparant. Politieke partijen verbieden dergelijke constructies hoewel ze helaas wel voorkomen.

- voorkeurstemmen

En wat doe je met mensen die met voorkeurstemmen worden gekozen en die op een onverkiesbare plaats op de lijst waren gezet? Bijv. de kiezers geven persoon A, lid van partij B, op een lage plaats op de gecombineerde lijst zoveel voorstemmen dat persoon A als lid moet worden toegelaten in de raad. Maar dit gaat wel ten koste van persoon B, die lid is van partij D. Volgens de Kieswet moet persoon B plaats maken voor persoon A, ongeacht van welke politieke partij hij/zij lid is. Alleen: dit doorkruist wel de verdeling van de zetels die door de besturen is afgesproken. Wat is dan belangrijker: de wil van de kiezer en de Kieswet of de (informele) afspraak tussen de lokale partijbesturen?  En als je kiest voor de laatste optie hoe democratisch gelegitimeerd is dan de uitslag dan nog? En als je kiest voor de eerste optie, wat zijn dit soort informele afspraken in de praktijk nog waard?

Argumenten voor

Een bestuurlijk voordeel is natuurlijk dat je streeft naar stemmenmaximalisatie en als grote fractie naar voren komt. Er is inderdaad sprake van een gemeenschappelijke lijst, zoals de regering wil.

Maar.....  hoe langer de verticale lijstverbinding in stand blijft, hoe meer de politieke identiteit van de partijen verloren gaat. De ervaring leert dat dit bij de kleinste partij, die aan de combinatie deelneemt, gebeurt. Er ontstaat als het ware feitelijk één fractie met een eigen cultuur, die niet meer aansluit op de cultuur van de achterban. De betrokkenheid van de achterban neemt drastisch af. Bijvoorbeeld: er komen nauwelijks leden op ledenvergaderingen, alleen seniorleden. Dan komt er een keer een beslismoment waarop je zegt: vorm één locale politieke partij (de kiezers weten waar ze aan toe zijn) of ga uit elkaar en kom je elk met een eigen kieslijst. Bij de laatste optie komt de waarde van de stem van de kiezer dan ten volle tot zijn recht. Vervolgens kan je na de verkiezingen als gelijkwaardige partners en met gelijke inbreng alsnog in de raad vormen van samenwerking vinden. Daarom is het goed te begrijpen dat een partij als de ChristenUnie vanuit landelijke organen oproept om zelfstandig uit te komen als de kans op 1 of 2 zetels in de raad zeer groot is. 

Dus: verticale lijstenverbindingen prima, maar niet decennia lang. Een plafonnering of horizon in de tijd lijkt me daarom wettelijk wel gewenst. Ook dient de Kieswet te worden toegepast bij samenwerking.

Lijstverbinding localo's?

PVV in de raad? Of PVV niet in de raad? Zoals gezegd: bij de achterban van de locale partijen leeft veel sympathie voor de PVV. Dat zie als je de stemuitslagen per wijk van de raadsverkiezingen en die van de Tweede Kamerverkiezingen bekijkt. Daarom ben ik benieuwd hoe Gemeentebelangen en AUB zich zullen wapenen tegen een mogelijke PVV in ons dorp. In de vorm van een lijstverbinding? Twee partijen, die elkaars tegenstanders zijn en worden geconfronteerd met een derde partij die in dezelfde vijver vist, kunnen tijdelijk met elkaar gaan samenwerken. Of gaat dat juist niet gebeuren? Of zoekt AUB juist samenwerking met een PVV? De antihouding (tegen de "politieke correctheid" door zichzelf tot spookraadsleden van het jaar/raadsperiode uit te roepen en niet aan raads- en commissievergaderingen deel te nemen) past goed in het denkpatroon van de PVV. Dat geldt ook voor de standpunten van AUB ten aanzien van asielzoekers en statushouders. Of wordt het label "AUB"  na de raadsverkiezingen in 2018 simpelweg veranderd in PVV? In dit laatste scenario is bij voortzetting van het boycotbeleid van de fractie de kans aanwezig dat hun kiezers inderdaad hun raadsleden weinig zullen zien (in de raadszaal).

Allerlei scenario's zijn dus denkbaar. We gaan het in 2017 en 2018 meemaken!

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.